e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

Gevonden: 2561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druipen van de regen druppen: dröppen (Obbicht), hê dröpde van de rêgen (Obbicht, ... ), hê dröpt van de rêgen (Obbicht, ... ), hij is kletsnat: hê is kletsjnaat (Obbicht, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
druiventros druiventros: o lijkt op oo  droeventros (Obbicht) druiventros [SGV (1914)] I-7
druk heen en weer lopen rondrennen: rontjrenne (Obbicht) lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)] III-1-2
drukte, gedoe gedoens: gedoons (Obbicht) gedoente [SGV (1914)] III-1-4
druppel druppel: en dröppel (Obbicht) druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] III-4-4
dubbel gezwad dobbel gezwad: dǫbǝl [gezwad] (Obbicht) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3
dubbeltje dubbeltje: dubbeltje (Obbicht) dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
duif (alg.) duif: doef (Obbicht) Duif [SGV (1914)] III-3-2
duif, algemeen duif: doef (Obbicht) Duif [SGV (1914)] III-4-1
duim duim: doem (Obbicht) duim [N 10 (1961)] III-1-1