e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

Gevonden: 2561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
herdershond herdershond: hęrdǝrshønjtj (Obbicht) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje herdersschup: hɛrdǝrsšø̜p (Obbicht) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herenfiets herenfiets: enen heërefits (Obbicht) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
herfstdraden zomervamen: zomervaim (Obbicht), #NAME?  zomervaem (Obbicht) herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)] III-4-4
herkauwen neringen: nēreŋǝ (Obbicht), nēreŋǝn (Obbicht) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hersenen hersens: herse (Obbicht) hersenen [SGV (1914)] III-1-1
het deeg op de werkbank verdelen afsteken: āfstē̜kǝ (Obbicht) Het verdelen van het deeg in stukken die, eenmaal gevormd en gebakken, de bepaalde broodvorm met het bepaalde gewicht zullen geven. De bij deze vraag opgegeven woordtypen "afwagen", "wagen", "afwegen", zijn overgebracht naar het lemma ''deeg afwegen''. [N 29, 32a; N 29, 30b; monogr.] II-1
het gras maaien (het) gras afdoen: ⁄t graas aafdoon (Obbicht) Wat is bij u de uitdrukking voor \'het gras afmaaien\'? (afdoen, afsnijden) [N 104 (2000)] III-2-1
het licht aandoen het licht aandoen: ⁄t leech aandoon (Obbicht) Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)] III-2-1
het misboek omdragen het boek omdragen: et book omdrage (Obbicht) Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)] III-3-3