e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eieren ophalen paaseieren ophalen: vur misdieners  paoseier ophale (Oirlo) Eieren ophalen in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2
eierkoek eierkoek: eierkoēk (Oirlo) eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
eiermand eierkorf: ęjǝrkø̜rf (Oirlo) Mand om eieren in te vervoeren. [N 40, 97; N 40, 111; N 40, 112; N 40, 113; monogr.] II-12
eigendom <omschr.> het vrij hebben: dat het ie vrij! (Oirlo), eigendom: eigendom (Oirlo) de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] III-3-1
eigendomsbewijs koopakte: koëp-akt (Oirlo) het bewijs dat iets iemands eigendom is [vest] [N 89 (1982)] III-3-1
eik eik: aek (Oirlo), eikenboom: aekenboeëm (Oirlo), ɛkəmbuəm (Oirlo), -  e:kəbooəm (Oirlo) eik [DC 04 (1936)], [RND] || eikeboom III-4-3
eikel eikel: aekel (Oirlo), ɛkəls (Oirlo), -  è:kəls (Oirlo, ... ) eikel || eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)] III-4-3
eikenbosje eikenstruik: aekestroek (Oirlo) eikenstruik III-4-3
eikvaren eikvaren: eikvaren (Oirlo) Eikvaren (polypodium vulgare). Veren 15 tot 45 cm lang, diep ingesneden, maar met bijna gaafgerande slippen, in twee rijen op een dicht beschubde wortelstok geplaatst, ¯s winters groenblijvend. Sporendoosje in grote, ronde hoopjes op de achterkant der sli [N 92 (1982)] III-4-3
einde, wiek roede: roede (Oirlo) Elk van de vier hekwerken die vroeger gemonteerd werden op een dunne balk die aan de twee borsten werden vastgemaakt. Het woordtype roede, eigenlijk de balk waarop het hekken bevestigd wordt, wordt in een groot aantal plaatsen -totum pro parte- ook voor de gehele wiek gebruikt. Zie ook afb. 34 en de toelichting bij het lemma ɛroedeɛ.' [N O, 1g; Sche 28; A 42A, 62; A 42A, 63; monogr.; N O, 6b; N O, 6c] II-3