e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enkele kunstmestsoorten chili: šili (Oirlo), kalk: kalǝk (Oirlo), ka√øniet: kai̯ǝ`nit (Oirlo), super: sypǝr (Oirlo), thomasslak: tǫmǝsslák (Oirlo) In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd ge√Ønformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.] I-1
enten enten: einten (Oirlo), ēntə (Oirlo), ɛ̄ntə (Oirlo) [RND 10] [SGV (1914)] I-7
envelop envelop (<fr.): envelop (Oirlo) de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] III-3-1
epidemie ziekte die aansteekt: en ziekte die anstaekt (Oirlo) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] III-1-2
epistel epistel (<lat.): epistel (Oirlo) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
er heet aan toegaan hem stevig haan zitten: die han um stevig zitte (Oirlo) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4
ereboog ereboog: iereboog (Oirlo, ... ), processieboog: presessieboog (Oirlo) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] III-3-2
ereboog voor de jonge priester ereboog: iereboog (Oirlo) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3
ereboog voor het bruidspaar ereboog: iereboog (Oirlo) de ereboog voor het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
erfenis erfenis: erfenis (Oirlo) het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)] III-3-1