e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gif vergif: vergif (Oirlo) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 84 (1981)] III-1-2
gist gist: gęs (Oirlo) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] II-1
glacé glac (fr.): glasees (Oirlo), leren want: laere wânte (Oirlo) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glattig: glattig (Oirlo) glad [SGV (1914)] III-4-4
gladiool gladiool: gladejoëel (Oirlo), twaalf apostelen: twelf apostele (Oirlo) Gewone zwaardlelie (gladiolus communis). Hoge plant (bijna 1 m), de bladeren zijn zwaardvormig en spits gevormd. De bloemen naar één kant, de kleur is rood of wit, met allerlei tussenkleuren; de bloembuis is gebogen (gladiool, harnaswortel, 12 apostelen, [N 92 (1982)] III-2-1
glansverf glansverf: glãns˲[verf] (Oirlo) Verf die na droging een glanzend oppervlak vertoont. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 19b; monogr.] II-9
glas-in-loodraam glas-in-loodraam: glas ien loeedrame (Oirlo) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glasgordijn gordijn: gerdien (Oirlo) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazenkast glazenkast: glazen kâst (Oirlo) Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1
glazig glazig: glazig (Oirlo), schier: schier (Oirlo), sxīr (Oirlo), enne schi‰ren aerpel: een glazige aardappel  schiēr (Oirlo) glazig || glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] || schier, glazig III-2-3