e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gluiperd gedraaide. een -: enne gedrejde (Oirlo) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig achterbaks: achterbaks (Oirlo), het achter de elleboog hebben: ⁄t achter den elleboog hebbe! (Oirlo) huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
god de vader god de vader: met baard  god de vader (Oirlo) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: godslamp (Oirlo) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
godslasteren vloeken: vloeken (Oirlo) Godslasteren, blasfemeren. [N 96D (1989)] III-3-3
godslastering vloek: vloek (Oirlo) Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)] III-3-3
goed opschieten met zijn werk opschieten: ôpschīēte (Oirlo), plakken: plakke (Oirlo) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goede kamer, ontvangkamer beste kamer: baestekamer (Oirlo), pronkkamer: proonkkamer (Oirlo), voorkamer: vurkamer (Oirlo) pronkkamer, deftige kamer || soort van kamer, waarin bij de deftige burgerij de dure en kostbare meubels stonden en die zelden in gebruik was || voorkamer III-2-1
goede vrijdag goede vrijdag: goeje vrijdag (Oirlo) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: goejwaek (Oirlo) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3