e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaarsendomper domper: dômper (Oirlo), kaarsendover: kersendoeëver (Oirlo, ... ) kaarsdomper || kaarsendover || Kapje met een steel om een kaarsvlam te doven (dover, domper, domphoorn) [N 79 (1979)] III-2-1
kaarsendover kaarsendomper: kaersedomper (Oirlo), kaarsendover: kaersedoeever (Oirlo) De kaarsenaansteker en -dover: een lange stok voorzien van een hoorntje om kaarsen te doven, en een aangehechte wasdraad om kaarsen aan te steken [domper, doofhoedje, kaarsenhoorntje, kaarsenaansteker?] . [N 96B (1989)] III-3-3
kaarsenpit lemmet (<lat.): limet (Oirlo), pit: pit (Oirlo) De katoenen draad in het midden van een kaars [pit, wiek, lemmet?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kaart die niet meetelt in het spel add. koop: de koeep (jokere) (Oirlo) Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaart met prentje prentje: preentje (Oirlo) Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten (ww.) kaarten: kâ:rtə (Oirlo) kaarten [RND] III-3-2
kaarten bijnemen vreten: vrɛ̄tə (Oirlo) Kaarten bijnemen [rafelen, fretten]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten voor geld om wat spelen: om wat (Oirlo) Kaartspelen voor geld [tuisen]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaas kaas: keis (Oirlo), kîês (Oirlo) kaas [RND], [SGV (1914)] III-2-3
kaasjeskruid kattenkaasje: malva  kattekieëskes (Oirlo) kaasjeskruid III-4-3