e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleindochter kleindochter: klaendaochter (Oirlo), klendaochter (Oirlo), klendoachter (Oirlo), kliendochter (Oirlo) kleindochter [DC 05 (1937)] III-2-2
kleine hoeveelheid eten kruimeltje: Syst. WBD  krŭmelke (Oirlo) Welk woord kent u voor een zeer kleine hoeveelheid eten (een brusselke, een kriemelke?) [N 16 (1962)] III-2-3
kleine knikker: glazen knikker glazeren knikker: glazere knikker (Oirlo) Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)] III-3-2
kleingeld kleingeld: kleingeld (Oirlo), klèn gaeld (Oirlo) Klein geld [pasgeld, snuistergeld?] [N 21 (1963)] || kleingeld [SGV (1914)] III-3-1
kleinkinderen kindskind: kiendskiend (Oirlo), kleinkind: klaenkiend (Oirlo), kleinkiend (Oirlo), klienkiender  klienkīēnt (Oirlo) kleinkind [SGV (1914)] || kleinkind, kleinkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
kleinzoon kleinzoon: klaenzoeën (Oirlo), klenzoeën (Oirlo), klenzoon (Oirlo), klienzoon (Oirlo) kleinzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
klep (van pet) klep: klèp (Oirlo) klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] III-1-3
klepbroek klepboks: klèpbôks (Oirlo) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
klepel klepel: klepel (Oirlo), klêpel (Oirlo) De klepel van een klok [bengel?]. [N 96A (1989)] || klepel [SGV (1914)] III-3-3
klepklok klep: klep (Oirlo), pimpen: et pimpt (Oirlo) Hoe noemt men deze kleinste klok?. [N 96A (1989)] III-3-3