e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwartel kwartel: kwartel (Oirlo) kwartel [SGV (1914)] III-4-1
kwartje kwartje: en kwartje (Oirlo) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
kwast, noest kwast: kwãst (Oirlo), noest: nust (Oirlo) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12
kwastje aan een halsketting kwastje: kwesjes (Oirlo) gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 86 (1981)] III-1-3
kweek puin: päön (Oirlo) kweekgras III-4-3
kweepeer kwee: kwej (Oirlo), kwɛj (Oirlo), kweepeer: cydonia vulgaris  kweejpaer (Oirlo) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] || schijnvrucht I-7
kwellen kwellen: kweille (Oirlo), lastig zijn: lâstig zien (Oirlo), pesten: peste (Oirlo) kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij pesten, het ~: ⁄t peste (Oirlo), plaag: de plaog (Oirlo) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwezel kwezel: kwezel (Oirlo) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] III-3-3
kwezelachtig kwezelachtig: kwezelachtig (Oirlo) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3