e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestkar mestkar: [mest]kár (Oirlo) De kar waarmee men stalmest naar het land vervoerde. Als deze kar niet uitsluitend voor het vervoer van mest bestemd was, werd ze na het mestuitrijden gereinigd. Als mestkar gebruikte men meestal de korte kar (L 115 vroeger, 159a, 163, 192a vroeger, 192b, 209, 216, 246 vroeger, 248, 265, 265b, 266, 288, 289, 290, 292, 320a, 324, 331, 331b, 369, 422), de slagkar (L 115 later, 192a later, 246 later, 247, 248, 265b, 270, 292, 294, 318b, Q 27, 191, 204a) en de aardkar (L 289, 314, 360, 364, 366, 367). Voor deze kartypen zij verwezen naar de aflevering betreffende de (oude) landbouwvoertuigen e.a.. Termen als mestwagen wijzen op een moderner vervoermiddel, dat - ook al is het tweewielig - wagen wordt genoemd, omdat het met luchtbanden is uitgerust. [N 11A, 7; N 17, 2a + 3a + 8 add. + 15b; A 42, 8a + b; monogr.] I-1
mestkever mestkever: mistkaever (Oirlo) Hoe noemt u de mestkever: een soort kever, groot blauwachtig glanzend, die in mest of van mest leeft (stronthommel, pekbeest, strontbeest, strontmulder) [N 83 (1981)] III-4-2
mestplakken verspreiden flaters uitereenhouwen: flātǝrs˱ ytǝręnhǫu̯ǝ (Oirlo), mest kloppen: mest klǫpǝ (Oirlo) De koemestplakken in de wei met een riek of schop uit elkaar slaan, om te voorkomen dat er zich op die plekken schitbossen vormen. [NM, 8b; N 11A, 40b; div.; monogr.] I-2
mestspade, mestmes korthak: kǫrthak (Oirlo), mesthak: mesthak (Oirlo), rossenhak: rø̜shak (Oirlo), turfspade: tø̜rǝfspāi̯ (Oirlo) Het voorwerp waarmee men het in het vorige lemma bedoelde werk verrichtte. Dit gereedschap werd ook wel gebruikt voor het afsteken van ingekuild veevoeder of geperst hooi. Van de onderstaande termen zijn er vele niet specifiek voor de meststeker: zij noemen een bepaald soort gerei dat ook voor ander werk te gebruiken is. Voor de varianten van mest zij verwezen naar het lemma (stal)mest. [N 18, 15 + 21d; N 5A, 50b; N 11A, 12; monogr.] I-1
mestvaalt meste, miste: mestə (Oirlo), mesthoop: misthoup (Oirlo), mestkuil: mistkoel (Oirlo) [N 11A (zj)] [SGV (1914)] I-7
met de collecteschaal rondgaan met de schaal rondgaan: mit de schaol roondgaon (Oirlo) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] III-3-3
met grote stappen lopen afpassen: afpasse (Oirlo), een grote schrede in de boks hebben: den het enne groëte schriej ien de boks (Oirlo), grote passen maken: grote} passe [maken (Oirlo), schrijden: schrieje (Oirlo) stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
met kleine hapjes eten gauw eten: gauw aete (Oirlo) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met sneeuwballen gooien sneeuwbollen smijten: snējbøͅl smītə (Oirlo) Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)] III-3-2
met tegenzin tegen heug en meug: tège heug en meug (Oirlo) tegen heug en meug [SGV (1914)] III-1-4