e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oksaal oksaal: oksaol (Oirlo), zingzolder: zingzolder (Oirlo) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3
oksel oksel: oksel (Oirlo) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
olie olie: oalie (Oirlo), salade-olie: slaai-ôlie (Oirlo) olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
oliebol oliebol: òlliebol (Oirlo), Syst. WBD (Neej-jaor)  oliebollen (Oirlo) oliebol || Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] III-2-3
olielamp snotneus: snòtneus (Oirlo), zie tekening.  snotneus (Oirlo) \'t Oudste bekende olielampje || lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
olieverf olieverf: oli[verf] (Oirlo), ǭli[verf] (Oirlo) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omarmen omspannen: umspanne (Oirlo) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omheining gelènder (d.): gelender (Oirlo) traliehek als afscheiding III-2-1
omheining van het kerkhof kerkhofmuur: kerkhofmuur (Oirlo) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omhelzen omhelzen: umheilzen (Oirlo) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2