e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorworm oorworm: oeërwörm (Oirlo) oorworm III-4-2
oostindische kers kruipertje: kruipertjes (Oirlo, ... ), lopertje: luuëperke (Oirlo, ... ), oostindische kers: oost-indischekers (Oirlo, ... ) [N 92 (1982)]Oostindische kers || Oostindische kers (tropaeolum majus nana). De bladeren zijn roodachtig met 5 zeer stompe hoeken, ze zijn iets grijsgroen. De kelk is geel. De kroonbladeren zijn oranje tot lichtgeel, aan hun voet met franje. De onrijpe vruchten worden in azijn ingemaakt, [N 92 (1982)] I-7, III-2-1
oot evene: even (Oirlo), oot: oat (Oirlo), windhaver: wīēndhaver (Oirlo) Oot, wilde haver (avena fatua 5 tot 20 cm groot. De plant is zodevormend, de bladeren zijn borstelvormig; de aartjes bevinden zich in dichte, aarvormige pluimen, klein, lichtgroen tot grijsachtig van kleur, kort genaald. Van april tot en met juni. Te vi [N 92 (1982)] III-4-3
op bedevaart gaan meetrekken naar ...: (samen met anderen).  mittrekke nao Aostrum of Tiendere (Oirlo), met de bedevaart gaan: mit de beejvaart gaon (Oirlo), met de processie meegaan: mit de presessie mitgaon (Oirlo), (samen met anderen).  mit de precessie mit gaon (Oirlo), op bedevaart gaan: op bedevaart gaon (Oirlo), (alleen).  op bèvert (Oirlo) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] III-3-3
op de loop gaan ervandoor gaan: d`r vandur gaon (Oirlo), er van dur goan (Oirlo) op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de schouder zitten paard rijden: maeg ik op ôwe rug paerd rijje (Oirlo) rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen op de tenen lopen: op de tiën loëpe (Oirlo) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op de vingers fluiten fluiten: fløytə (Oirlo) Op de vingers fluiten [schuffelen]. [N 90 (1982)] III-3-2
op een rij zetten in de rij zetten: ien de rij zette (Oirlo) op een rij zetten [hagen] [N 91 (1982)] III-4-4
op een sukkeldrafje lopen sukkelen: sukkele (Oirlo) lopen: op een sukkeldrafje lopen [schokke, op n schökske loope] [N 10 (1961)] III-1-2