e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patates frites friet: Syst. WBD  friet (Oirlo) Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pateen pateen (<fr.): pateen (Oirlo) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): pater (Oirlo, ... ), poͅ:tər (Oirlo) Een broeder onderwijzer, frater [fra, sjefra]. [N 96D (1989)] || Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] || pater [RND] III-3-3
patriarch aartsvader: aartsvader (Oirlo) Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)] III-3-3
patrijs patrijs: petriēs (Oirlo) patrijs III-4-1
patroonheilige, kerkpatroon patroonheilige: petroeënhellige (Oirlo) Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
paus paus: paus (Oirlo), pous (Oirlo) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || paus [SGV (1914)] III-3-3
pauselijke zegen pauselijke zegen: pauselijke zaegen (Oirlo) De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)] III-3-3
pauzeren eventjes pauzeren: efkes pauziere (Oirlo), pozen: poeëze (Oirlo), uitrusten: uutröste (Oirlo), wachten: waachte (Oirlo) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] || rusten, pauzeren III-1-4
peer, soorten bergamotpeer: fijne handpeer  baergamotpaer (Oirlo), bommelpeer: bòmmelpaer (Oirlo), juttepeer: juddepaer (Oirlo), maagdenpeer: sappige peer met bruine schil  maagdepaer (Oirlo), onzelievevrouwepeer: onzeliefvrouwepère (Oirlo), peer: paer (Oirlo), suikerpeer: zoete ronde peersoort  soekerpeer (Oirlo), wijnpeer: wienpaer (Oirlo), winterklots: saint remy  winterklots (Oirlo), wringpeer: vringpaer (Oirlo) juttepeer || peer || peer, soort || stoofpeer || stoofpeer, soort || suikerpeer || wijnpeer I-7