e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
potlood potlood: potloëd (Oirlo) een met hout omgeven staafje grafiet om mee te schrijven of te tekenen [potlood, crayon] [N 87 (1981)] III-3-1
potsachtig moppentapper: enne moppe-tapper (Oirlo) lachwekkend, met minder fijnzinnige humor [grollig] [N 85 (1981)] III-1-4
potten? potten: potte (Oirlo) op zijn geld zitten; nauwelijks iets uit willen geven [potten, ponken] [N 89 (1982)] III-3-1
praatje opspraak: opspraok (Oirlo), praatje: präötje (Oirlo) een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)] III-3-1
pralerij kak: da⁄s kak (Oirlo) zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
predikant predikant (<lat.): predikant (Oirlo) De predikant, prediker, degene die de preek houdt. [N 96B (1989)] III-3-3
preek preek: praek (Oirlo) De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
preekstoel preekstoel: praekstoel (Oirlo) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prefatie prefatie (<lat.): prefatie (Oirlo) De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)] III-3-3
prei prei: prei (Oirlo, ... ) [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)]prei [SGV (1914)] I-7