e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priester priester: priester (Oirlo, ... ) Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)] || priester [SGV (1914)] III-3-3
priester die alleen de mis leest rustend pastoor: röstend pestoeër (Oirlo) Een priester die alleen de mis leest zonder bediening [prestak-wezemus]. [N 96D (1989)] III-3-3
priester gewijd worden priester gewijd worden: priester gewijd wörre (Oirlo) Priester gewijd worden. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterfeest priesterfeest: priesterfiëst (Oirlo) Een priesterfeest. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterkoor koor: koeer (Oirlo) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
priestersteek met ronde luifel steek: steek (Oirlo) priestersteek met ronde luifel [N 25 (1964)] III-3-3
priesterwijding priesterwijding: priesterwiejing (Oirlo) De Priesterwijding. [N 96D (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: prî:s (Oirlo) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
priktol tol: tol (Oirlo) tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
proberen bezien: bezīēn (Oirlo), proberen: prebiere (Oirlo) een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] III-1-4