e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheepje voor de wierook schuitje: schuutje (Oirlo) Het scheepje waarin de wierookkorrels worden bewaard [scheepke, schipke, schuitje, sjuutje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
scheerapparaat scheerapparaat: electrisch scheerapparaat (Oirlo) Electrisch scheerapparaat [DC 64 (1989)] III-1-3
scheermes scheermes: schaermes (Oirlo), scheermesje: schaermeske (Oirlo) een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 86 (1981)] III-1-3
scheiplank schei(d)plankje: schei(d)plankje (Oirlo) Het plankje dat in de meelbak geplaatst wordt om het meel op te houden wanneer van zak verwisseld wordt. In sommige molens is aan de scheiplank een stok bevestigd die tot op de steenzolder reikt, zodat de molenaar vandaaruit kan scheiden. Zie ook afb. 83 en 84. [N O, 24d; A 42A, 42; Vds 165; Jan 171; Coe 156; Grof 187] II-3
schelden, schimpen schelden: schelden (Oirlo, ... ), schimpen: schimpen (Oirlo) schelden [DC 47 (1972)], [SGV (1914)] || schimpen [SGV (1914)] III-1-4
schelm grapjas: grapjas (Oirlo) een persoon die allerlei streken uithaalt op een grappige manier en daarmee geen kwade bedoelingen heeft [kufer, rakker, rekel, schelm, dianter, loebas, brak] [N 85 (1981)] III-1-4
scheluw winds: wins (Oirlo) Gezegd van een plank of duig die scheef is doordat deze gekliefd is uit gedraaid hout. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N E, 3; monogr.] II-12
schemeren half verlicht: half verlicht (Oirlo), schemeren: schemere (schemerlempke) (Oirlo), schiemere (Oirlo), Opm. dit is oud Venrays!  schieëmere (Oirlo) schemeren || schemeren; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schemeren van de ogen schemeren: ⁄t schiemert mej vur de oëge (Oirlo) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
schemering, valavond avondschemer: aovendschiemer (Oirlo), halfduister: halfduuster (Oirlo), in het vallen van de avond: in ⁄t vulle v.d. oavend (Oirlo), schemer: schiemer (Oirlo), Opm. dit is oud Venrays!  schieëmer (Oirlo), schemeravond: schiemeraovend (Oirlo), schemerduister: schiemerduuster (Oirlo) avondschemering, valavond || schemer, halfduister || schemeravond || schemering [SGV (1914)] III-4-4