e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sluisdeur schuif: schuuf (Oirlo) het ophijsbare deel van een sluis (schoft) [N 90 (1982)] III-3-1
sluismeester sluismeester: sluusmaester (Oirlo) de persoon die belast is met het toezicht op en het gebruik van een sluis, vooral van schutsluizen (sasmeester, sluismeester, sasser, sassenier) [N 90 (1982)] III-3-1
sluiten (van grond) keihard worden: keihard (Oirlo) hard worden, gezegd van aarde [vervloeren, sluiten] [N 81 (1980)] III-4-4
sluitklep klep: klep (Oirlo), ophaalbrug: ophaalbrug (Oirlo) klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)] III-1-3
sluitmand sluitmand: slytmãnt (Oirlo) In het algemeen een uit wissen gevlochten mand met een deksel. [N 40, 109; monogr.] II-12
sluitspeld sluitspeld: sluutspeld (Oirlo) sluitspeld; speld waarvan de punt wordt vastgezet in een dopje of haakje zodat men zich daaraan niet kan bezeren, voor de luier [toespeld, knipspeld, bakelspeld] [N 86 (1981)] III-2-2
slurpen lebberen: lɛbərə (Oirlo), slurpen: slurpe (Oirlo), slörpen (Oirlo), hoorbare drinkbewegingen maken/opzuigen  slörpe (Oirlo) slorpen [SGV (1914)] || slurpen || slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)] III-2-3
sluwe persoon slimmerik: enne slimmerik (Oirlo) een vindingrijk persoon maar in ongunstige zin [kuilotter] [N 85 (1981)] III-1-4
smaak smaak: den het genne smaak (Oirlo) smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)] III-1-1
smaken lekker smaken: ⁄t smekt lekker (Oirlo), smaken: ⁄t smakte goed (Oirlo) smaken [SGV (1914)] || smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)] III-2-3