e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafelpoot tafelpoot: toffelpoeët (Oirlo) tafelpoot III-2-1
tak (alg.) saptrekker: saptrekker (Oirlo), tak: tak (Oirlo), tek mv (Oirlo), trekker: trekker (Oirlo) Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
tak van een geslacht tak: tak (Oirlo) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kroon: kroeën (Oirlo), tak (mv.): tek (Oirlo) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takken krijgen tak (mv.) krijgen: kriegt tek (Oirlo) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
tamme kanarie kanarie: Net zó láng ko‰tele, wies ge van \'n paerd nog enne kenarie aover het: steeds maar ruilen, maar er ook steeds bij inschieten  kenarie (Oirlo), kanariepietje: kenariepietje (Oirlo) kanarie || kanarievogel III-2-1
tand tand: tānd (Oirlo) tand [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): tend (Oirlo) tanden [SGV (1914)] III-1-1
tanden poetsen tanden poetsen: Vgl. SGV-enquête (L 216), blz. 37: tanden (mv.), tend?.  poets ik mien taand (Oirlo) Elke avond poets ik mijn tanden. [DC 64 (1989)] III-1-3
tanden van een riek tanden: tãnt (Oirlo) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1