e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vloertegel plavuis: gebakken vloertegel  plevuūs (Oirlo) plavuis III-2-1
vlug pront: proont (Oirlo) pront, vlot, betrouwbaar, secuur III-1-4
vlug lopen rennen: renne (Oirlo, ... ) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)] III-1-2
vod tod: (slet = afwaslap). WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.  todde (Oirlo), WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.  tod (Oirlo), todde (Oirlo) versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] || vod [SGV (1914)] || vodden [SGV (1914)] III-1-3
voddenkoopman toddenkerel: toddekel (Oirlo), toddenkoopman: toddekopman (Oirlo) voddenkoopman [SGV (1914)] III-3-1
voederwikke wikke(n): wekǝ (Oirlo) Vicia sativa L. subsp. sativa. Een tot 1 meter hoge klimmende plant met en vrij stevige stengel, veervormige blaadjes, rood- blauwpaarse lipvormige bloemen en boonachtige vruchtjes. De plant bloeit van mei tot juli en wordt vooral op zandgronden als voedergewas geteeld. Vergelijk ook het lemma Vogelwikke [N Q, 1a; N 11A, 29d; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N P, 23 en 24] I-5
voedsel eet, de -: Dn aet heb ik verreg: het eten heb ik klaar Nó dn aet kòm ik: na het eten kom ik Iemes òp dn aet hebbe: een gast aan tafel hebben Van dn aet áfzien: geen eetlust meer hebben  aet (d⁄n) (Oirlo), eten: aete (Oirlo), hetw. stofn.  aete (Oirlo), hetw. stofn. Dit aete kunde meense vuurzette die òpaet kòmme: Opm: ww als znw.  aete (Oirlo), etens: Hedde aetes bij òw  aetes (Oirlo), etenswaar: aeteswaar (Oirlo), kost: kaos(t) (Oirlo), gerekt  kôst (Oirlo), voer: voer (Oirlo) eten || etenswaar || het voedsel || het voedsel waarmee vogels hun jongen voeren (aas) [N 83 (1981)] || kost || voedsel || voedsel; Hoe noemt U: Al wat tot voeding kan dienen, al wat men eet (kost, vreet, knibbel, inslag, mast, eten, eet, spijs, bik, aas, voedsel) [N 80 (1980)] III-2-3, III-4-1
voeghouten voeghouten: voeghouten (Oirlo) De twee evenwijdige, zware balken in de kap van de molen die de verbinding vormen tussen voor- en achterkeuveleinde. Zie ook afb. 26. In de molens in l 211, 216, 245, 246a, 289, 292a, 319 en 369 waren het voeghout, in l 374 de voegbalk, in l 355 de kapbalk, en in l 163 de voegburrie het bevestigingspunt van het vanghoofd. [N O, 50m; A 42A, 83; N O, 12k; monogr.] II-3
voer voer: fūr (Oirlo), vūr (Oirlo) Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.] I-11
voeren azeken: ozzeke (Oirlo), voederen: de jônge voere (Oirlo) aas zoeken v vogels || de jongen voeden, gezegd van vogels (azen, aanazen, ekeren) [N 83 (1981)] III-4-1