e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de was invochten invochten: ienvòchte (Oirlo), sprenkelen: e wes spraenkele òp de blaek  spraenkele (Oirlo) druppelsgewijs bevochtigen bij het strijken van wasgoed || het vochtig maken van wasgoed alvorens dit te gaan strijken III-2-1
de was mangelen mangelen: mangele (Oirlo, ... ), wringen: vringe (Oirlo) De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)] || Toestel met tegen elkaar draaiende cilinders om gewassen linnengoed glad te maken (mangel, wringer) [N 79 (1979)] III-2-1
de was spoelen spoelen: spoelen (Oirlo), spule (Oirlo) spoelen [SGV (1914)] || Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)] III-2-1
de was stijfselen stijven: stiēve (Oirlo) met stijfsel behandelen III-2-1
de was wringen wringen: wringe (Oirlo) Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)] III-2-1
de wintervoor ploegen wintervoren: wentǝrvōrǝ (Oirlo) Als een akker niet gezaaivoord hoefde te worden voor wintergraan, werd hij in het najaar in brede, ondiepe voren omgeploegd of op walletjes gelegd. De grond kon dan in de wintertijd goed "uitvriezen" en het regen- en sneeuwwater beter opnemen. Bij het ploegen van de wintervoor werd ook wel mest oppervlakkig in de grond gewerkt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma wintervoor. [N 11, 59a; N 11A, 110b + 113a + 137n; A 27, 24b; A33, 17; div.] I-1
de zaagtanden stellen tanden: tãndǝ (Oirlo) Een zaag gereedmaken om te kunnen zagen. Het stellen van de zaag gebeurt in drie fases. Allereerst worden de afgesleten zaagtanden met behulp van een stijkvijl weer even lang gemaakt. Vervolgens worden de zaagtanden door middel van een zaagzetter of zaagzettang afwisselend naar de ene en naar de andere kant weggebogen. Tot slot worden de zaagtanden nog bijgevijld met een zaagvijl. De in dit lemma opgenomen woorden benoemen de bewerking van het stellen als geheel. [N 53, 24c; monogr.] II-12
de zeug naar de beer brengen aanberen: anbiǝrǝ (Oirlo) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
decimeter, maat van 10 cm decimeter: enne desiemaeter (Oirlo) de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)] III-4-4
deeg brooddeeg: broeëddieëg (Oirlo), deeg: ei klank niet weer te geven  deig (Oirlo), gekneed mengsel dat gebakken gaat worden Dn dieëg ònderén zette Genne klaoren dieëg zien: Geen zuivere koffie/ verdacht zijn t Is allmól ko‰k van ieënen dieëg: Het is allemaal van dezelfde soort  dieëg (Oirlo), mikkendeeg: mikkendieëg (Oirlo), weggendeeg: weggendieëg (Oirlo) brooddeeg || deeg [SGV (1914)] III-2-3