e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deugdzaam deugdzaam: deugdzaam laève (Oirlo) Deugdzaam. [N 96D (1989)] III-3-3
deugen deugen: deuge (Oirlo) deugen, geschikt zijn, goed zijn best doen III-1-4
deugniet deugeniet: deugeniet (Oirlo), deugeniks: deugeniks (Oirlo), deugniet: deugniet (Oirlo), deugniks: deugniks (Oirlo), onnut: ònnut (Oirlo), rotzak: rotzak (Oirlo), strabander: cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 197, s.v. "strabender"(bengel, vlegel). Afl. "strabant  strabanter (Oirlo), vlegel: vlaegel (Oirlo) deugniet [SGV (1914)] || deugniet, rakker || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] || ondeugend kind III-1-4
deuk in een hoed dumpel: deumpel (Oirlo) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] III-1-3
deur deur: deur (Oirlo), dø̄r (Oirlo), plank: Smiet die plaank ien \'t gat:maak de deur dicht plank. Daor is de waereld mit plaenk toewgenaegeld: Dat is een armzalig gehucht  plaank (Oirlo) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur [SGV (1914)] II-9, III-2-1
deurklopper deurklopper: voorloper van de bel  deurklöpper (Oirlo), klopper: klöpper (Oirlo, ... ) klopper op de deur || klopwerktuig III-2-1
deurknop, deurklink klink: kleenk (Oirlo, ... ) klink || Knop of handgreep waarmee men een deur opent of sluit (klink, kruk, knop) [N 79 (1979)] III-2-1
deurkruk, deurklink klink: klēŋk (Oirlo) Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.] II-9
deurwaarder deurwaarder: durwaarder (Oirlo) de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
diaken diaken: diaken (Oirlo) Een geestelijke die een gebied heeft, maar niet mag dopen, begraven of trouwen. [N 96D (1989)] III-3-3