e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drager van een doodskist drager: draeger (Oirlo) drager bij een begrafenis III-2-2
drager van het baldakijn drager: draegers (Oirlo), kerkenmeester: kerkemeesters (Oirlo) Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
drager van het kerkvaandel drager: draeger (Oirlo) De drager van het vaandel [vanedreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
drank drank: draank (Oirlo), drinken: ⁄t dreenke (Oirlo), drinkens: dreenkes (Oirlo), Wij hebbe dreenkes zat: Wij hebben drank genoeg  dreenkes (Oirlo), zatsel: De zatláp haaj wer n zatsel òp Dn thuusprüver göt zien aege wér n zatsel hale  zatsel (Oirlo) drank || drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)] || drankwaar || hoeveelheid sterke drank, nodig om dronken te kunnen worden III-2-3
dreef laan: laan (Oirlo, ... ) dreef [SGV (1914)] || een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)] III-3-1
drenzen neulen: näöle (Oirlo), zeuren: zeuren (Oirlo), zumpen: zumpe (Oirlo) drenzen || op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)] III-1-4
dressoir lage kast: liëge kâst (Oirlo) Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)] III-2-1
drevel, deuvel deuvel: dȳvǝl (Oirlo) Rondhouten pen die met lijm in zuiver passende gaten wordt bevestigd. Zie ook afb. 126. De timmerman gebruikt drevels onder meer bij hoekverbindingen en de wagenmaker om segmenten van velgen van karwielen met elkaar te verbinden. Zie voor dit laatste ook het lemma ɛverbindingspennenɛ in Wld I.13, pag. 18. Govie is volgens het Maastrichts woordenboek (pag. 123) de benaming voor een ø̄houten pen ter verbinding van twee plankenø̄.' [N 54, 38a; A 32, 9; monogr.] II-12
drevelen, deuvelen deuvelen: dȳvǝlǝ (Oirlo) Twee houten delen, bijvoorbeeld van een verstek, door middel van drevels met elkaar verbinden. Zie ook het lemma ɛdrevelɛ, ɛdeuvelɛ.' [monogr.] II-12
drie weesgegroeten drie weesgegroetjes: de drie weesgegroetjes (Oirlo) De drie Weesgegroeten aan het begin van het Rozenhoedje of de Rozenkrans. [N 96B (1989)] III-3-3