e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogte droogte: (mv.: drögtes).  drögt (Oirlo) droogte III-4-4
drop dropje: Van de ieën sort dröpkes kunde zat werre, van de ândere sort kunde t zat van kri‰ge  dröpke (Oirlo), sap: sáp (Oirlo), sapriem: sápriēm (Oirlo), sapstaaf: sápstaaf (Oirlo) dropje || dropstaaf, laurierdrop || dropveter || verzamelnaam voor drop III-2-3
dropwater sapkatjesnat: sapketjes-nat (Oirlo), suikerpek: soekerpaek (Oirlo), zoetepek: schuumke trekke  zūtepaek (Oirlo) dropwater van de dokter || Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] || vloeistof waarin (laurier)drop opgelost is als snoepgoed III-2-3
dropwater maken schuimpje trekken: een stukje laurierdrop wordt in een flesje gedaan. Bij voldoende drop en flink schudden onstaat bovenop het dropwater een laag schuim. door de hals van de fles wordt dit vervolgens opgezogen.  schuumke trekke (Oirlo) schuim zuigen III-2-3
druifhyacint blauw druifje: blauw drūūfkes (Oirlo) Druifhyacint (muscari). Bloempjes dicht opeen, bijna kogelvormig. De onderste knikkend, de bovenste zacht opstaand, deze laatste meestal zonder stamper of meeldraden. De bloemen zijn blauw met een witte rand of geheel wit. In bossen en weilanden (traantje [N 92 (1982)] III-4-3
druilerig en koud weer buiig: buuïg (Oirlo), miezerig (weer): miēzereg (Oirlo), mīēzerig (Oirlo), nat (weer): nat (Oirlo, ... ), kort  eine natte zomer (Oirlo), korte o  eine natte zomer (Oirlo), ps. boven de a staat nog een ? en een `; deze combinatieletter is niet te maken.  nat (Oirlo), ozelachtig: ozel-echtig (Oirlo, ... ), regenachtig (weer): raegenaechteg (Oirlo), rotweer: rot wêr (Oirlo), waterkoud (weer): water-kald (Oirlo), wreed koud: vrieëj (Oirlo) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || koud en mistig, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || koud, nat en winderig || nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || regenachtig || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || vochtig, nat weer || wak weer [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druipen: hej droop van de rêgen (Oirlo, ... ), druppen: drüpe (Oirlo), hej drüpt van de rêgen (Oirlo, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
druiventros druiventros: droēventros (Oirlo), gerekte o  droeventros (Oirlo) druiventros [SGV (1914)] I-7
druk praten druk doen: druk dōēn (Oirlo) druk praten [stemmen] [N 87 (1981)] III-3-1
drukken duwen: dowe (Oirlo) Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)] III-1-2