21732 |
dwangbuis |
dwangbuis:
dwangbuus (L216p Oirlo)
|
een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21165 |
dwarsbalk |
biels:
biels (L216p Oirlo)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19330 |
dwarsdrijven |
warsdrijven:
wersdrieve (L216p Oirlo)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarsklepel:
dwersklippel (L216p Oirlo),
dwarsknuppel:
dwersknippel (L216p Oirlo),
dwarskop:
dwarskop (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo),
dwerskop (L216p Oirlo),
warsdrijver:
wersdriever (L216p Oirlo),
wérsdriēver (L216p Oirlo),
warskop:
werskop (L216p Oirlo),
wérskop (L216p Oirlo)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)] || dwarsdrijver, stijfkop || iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] || weerbarstig persoon || weersbarstig persoon || zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18802 |
dwaze streek |
stomme streek:
en stoom streek (L216p Oirlo),
stommiteit:
en stommiteit (L216p Oirlo)
|
een dwaze streek [woei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18904 |
dwaze, onbezonnen daad |
onding:
das en ônding (L216p Oirlo)
|
een dwaze onbezonnen daad [akt, actie, kapsie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dwael (L216p Oirlo)
|
dweil
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
aandweilen:
ándwaele (L216p Oirlo),
dweilen:
dwaele (L216p Oirlo)
|
aandweilen || dweilen, schoonmaken met een dweil
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwinge (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
dwingen || het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18405 |
eau de cologne |
cologne (fr.):
(eau-de-)klonje (L216p Oirlo),
eau de cologne (fr.):
(eau-de-)klonje (L216p Oirlo)
|
reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|