id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22483 | een april | een april: ien april (Oirlo) | De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)] III-3-2 |
23781 | een askruisje halen | askruisje halen: askruuske hale (Oirlo) | Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)] III-3-3 |
19294 | een berisping krijgen | uitgeschobd krijgen: den krieg ze uûtgeschoept (Oirlo) | een sterke berisping [uitschijter, schrobbering, schoefeling] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21811 | een bevel opvolgen | luisteren: luustere (Oirlo) | een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-3-1 |
20505 | een borrel drinken | proeven: pruuve (Oirlo), Dur te veul gepruËf verdwien t höj uut de ruËf: drank leidt tot armoede gepruūf (Oirlo), tutteren: Mienen oeëme haaj wer go‰d getutterd tuttere (Oirlo), wippen: As klötje wipte hij enne goeje òp en àf vur speules, már nòw hij groeët is wipt hij ze liever aachteraover wippe (Oirlo) | borrel drinken || drinken van borrels || het drinken van een borrel || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3 |
20941 | een boterham smeren | een boterham smeren: əm botəram smē̝ͅrə (Oirlo) | smeren [RND] III-2-3 |
22484 | een cadeau geven | geven: gaeve (Oirlo), schenken: schinke (Oirlo), verjaardagscadeau (zn.): verjäördagskedo (Oirlo) | Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)] || Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)] III-3-2 |
30220 | een dak beschieten | beschieten: bǝsxītǝ (Oirlo) | Een houten beschot op de gordingen aanbrengen. [N 54, 174b; monogr.] II-9 |
34532 | een ei | ei: ē̜i̯ (Oirlo), tuutei: tȳtei̯ (Oirlo) | [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12 |
23950 | een gelofte doen | gelofte: gelofte (Oirlo) | Een gelofte doen, afleggen bijv. om op bedevaart te gaan [gelaove, jelobe]. [N 96D (1989)] III-3-3 |