22445 |
eieren ophalen |
paaseieren ophalen:
vur misdieners
paoseier ophale (L216p Oirlo)
|
Eieren ophalen in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20526 |
eierkoek |
eierkoek:
eierkoēk (L216p Oirlo)
|
eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32555 |
eiermand |
eierkorf:
ęjǝrkø̜rf (L216p Oirlo)
|
Mand om eieren in te vervoeren. [N 40, 97; N 40, 111; N 40, 112; N 40, 113; monogr.]
II-12
|
21780 |
eigendom |
<omschr.> het vrij hebben:
dat het ie vrij! (L216p Oirlo),
eigendom:
eigendom (L216p Oirlo)
|
de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21887 |
eigendomsbewijs |
koopakte:
koëp-akt (L216p Oirlo)
|
het bewijs dat iets iemands eigendom is [vest] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24478 |
eik |
eik:
aek (L216p Oirlo),
eikenboom:
aekenboeëm (L216p Oirlo),
ɛkəmbuəm (L216p Oirlo),
-
e:kəbooəm (L216p Oirlo)
|
eik [DC 04 (1936)], [RND] || eikeboom
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
aekel (L216p Oirlo),
ɛkəls (L216p Oirlo),
-
è:kəls (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
eikel || eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)]
III-4-3
|
24685 |
eikenbosje |
eikenstruik:
aekestroek (L216p Oirlo)
|
eikenstruik
III-4-3
|
24608 |
eikvaren |
eikvaren:
eikvaren (L216p Oirlo)
|
Eikvaren (polypodium vulgare). Veren 15 tot 45 cm lang, diep ingesneden, maar met bijna gaafgerande slippen, in twee rijen op een dicht beschubde wortelstok geplaatst, ¯s winters groenblijvend. Sporendoosje in grote, ronde hoopjes op de achterkant der sli [N 92 (1982)]
III-4-3
|
26146 |
einde, wiek |
roede:
roede (L216p Oirlo)
|
Elk van de vier hekwerken die vroeger gemonteerd werden op een dunne balk die aan de twee borsten werden vastgemaakt. Het woordtype roede, eigenlijk de balk waarop het hekken bevestigd wordt, wordt in een groot aantal plaatsen -totum pro parte- ook voor de gehele wiek gebruikt. Zie ook afb. 34 en de toelichting bij het lemma ɛroedeɛ.' [N O, 1g; Sche 28; A 42A, 62; A 42A, 63; monogr.; N O, 6b; N O, 6c]
II-3
|