22549 |
hartenjagen (kaartspel) |
hartenjagen:
hartejage (L216p Oirlo)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20905 |
hartig |
hartig:
hartig (L216p Oirlo),
Dat suupkeis hárteg van smaak
hárteg (L216p Oirlo)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)] || zoutig
III-2-3
|
18090 |
hartinfarct |
hartverlamming:
hartverlamming (L216p Oirlo)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
haten (L216p Oirlo),
niet hoeven:
den hoeft vur mej nie (L216p Oirlo),
niet kunnen lijden:
iem. niet kunne lieje (L216p Oirlo),
niet moeten:
ik môt um nie! (L216p Oirlo)
|
een bitter gevoel hebben wegens aangedaan leed of onrecht, ook tegen de veroorzaker daarvan [wrokken, wringen] [N 85 (1981)] || een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] || haten [SGV (1914)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L216p Oirlo)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20675 |
havermout |
havermout:
havermalt (L216p Oirlo)
|
havermout [SGV (1914)]
III-2-3
|
20607 |
havermoutpap |
havermoutepap:
Syst. WBD
havermoutepap (L216p Oirlo)
|
Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24480 |
hazelaar |
hazenotenstruik:
hazenotestroek (L216p Oirlo),
kronkelboom:
met grillig gevormde takken
krònkelboeëm (L216p Oirlo)
|
hazelaar, soort || hazelstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
hazenoot (L216p Oirlo)
|
hazelnoot [SGV (1914)]
III-4-3
|
24320 |
hazenleger |
hazenleger:
hazelaeger (L216p Oirlo),
leger:
laeger (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo),
’t leger (L216p Oirlo)
|
hazeleger || Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || leger ve haas || leger, ligplaats ve haas [DC 54 (1979)]
III-4-2
|