18348 |
ijzertje onder een schoen |
beslag:
beslag (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
25158 |
ijzig |
ijzig:
iēzeg (L216p Oirlo)
|
ijzig
III-4-4
|
21334 |
illustratie |
prent:
preent (L216p Oirlo),
prentje:
preentje (L216p Oirlo)
|
een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)] || illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|
21752 |
in beslag nemen / beslag leggen op |
beslag leggen:
beslag leggen (L216p Oirlo)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17846 |
in beweging komen |
er komt leven in:
d`r kumt laeve ien (L216p Oirlo)
|
beweging, In ~ komen (meutelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
(laot ôw me kieste vur ge doeëd ziet!).
kieste (L216p Oirlo)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
32713 |
in de lengte ploegen |
in de langeweg bouwen:
in dǝ laŋǝwęx˱ bǫu̯ǝ (L216p Oirlo)
|
Doorgaans bewerkt men een akker op deze wijze, omdat men dan zo lang mogelijke voren kan ploegen en zo min mogelijk hoeft te keren. [N 11A, 116a; monogr.]
I-1
|
17878 |
in de rug slaan (met de vuist) |
opdoffer geven:
enne ôpdoffer gaeve (L216p Oirlo)
|
slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19449 |
in de tuin werken |
in de hof werken:
ien den hof werke (L216p Oirlo)
|
Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
32339 |
in duigen vallen |
rateren:
rājǝrǝ (L216p Oirlo),
verrateren:
vǝrrājǝrǝ (L216p Oirlo)
|
Gezegd van een vat dat in stukken uiteenvalt als gevolg van het losraken van duigen en banden. [monogr.]
II-12
|