19462 |
begane grond, benedenverdieping |
onder:
oônder (L216p Oirlo)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18993 |
begeerte |
begeerte:
begért (L216p Oirlo),
geerhonger:
(m.b.t. eten).
enne gierhônger (L216p Oirlo),
wens:
enne weens (L216p Oirlo)
|
begeerte || een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23868 |
begeleider van het baldakijn |
dragers:
draegers (L216p Oirlo)
|
De begeleiders van de hemel, bijvoorbeeld vier leden van de schutterij [hiëmelwach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18885 |
begeren |
gaarne hebben:
gaer hebben (L216p Oirlo)
|
sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begerig (L216p Oirlo),
begèrrig (L216p Oirlo),
begérreg (L216p Oirlo)
|
begeerig [SGV (1914)] || begerig, hebzuchtig || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24092 |
begijn |
begijn:
begien (L216p Oirlo)
|
De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
32716 |
beginvoor, -voren |
aanwerk:
ánwɛ̄ ̝rǝk (L216p Oirlo)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begreffenis (L216p Oirlo),
(geregeld dar de doonste naobere!).
begreffenis (L216p Oirlo)
|
begrafenis [SGV (1914)] || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20434 |
begrafenismaal |
koffiedrinken:
koffiedrinken (L216p Oirlo),
koffietafel:
koffietoffel (L216p Oirlo)
|
het begrafenismaal [N 96D (1989)] || Is in uw omgeving het begrafenismaal bekend? Zoo ja, hoe noemt men het (groevenmaal, lijkmaal, grafmaal, uitigst, enz.)? [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
20431 |
begraven |
begraven:
begrave (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
begraven || een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)]
III-2-2
|