22329 |
lijn waar het spel begint |
schraam:
sxrøͅm (L216p Oirlo)
|
De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32676 |
lijnogen |
ogen:
ō ̝ǝgǝ (L216p Oirlo)
|
Boven aan de voorploeg van bepaalde karploeg-typen bevindt zich een lat, waarvan de uiteinden zijn voorzien van of eindigen in een ring of schroefvormige krul, waar men de ploeglijn doorheen haalt. Deze "ogen" houden de dubbele ploeglijn gescheiden en voorkomen, dat ze bij het keren onder in de voorploeg verward zou raken of met de grond in aanraking zou komen. Bij een ander (wentel)ploegtype fungeert de brede beugelvormige handgreep van de dieptehefboom als leidselhouder. [N 11, 31.II.j; N 11A, 97j + 98b]
I-1
|
33273 |
lijnzaad, vlaszaad |
lijnzaad:
lenzǭt (L216p Oirlo)
|
Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
24567 |
lijsterbes |
lijsterkral:
liesterkral (L216p Oirlo)
|
lijsterbes
III-4-3
|
20492 |
likken |
lekken:
lekke (L216p Oirlo)
|
likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20725 |
limburgse kaas |
stinkkaas:
steenkkieës (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo),
Syst. WBD
stinkkīējes (L216p Oirlo)
|
Limburgse kaas || Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)] || stinkkaas
III-2-3
|
20904 |
limonade |
aanmaak:
ánmāk (L216p Oirlo),
grenadine:
grinnedien (L216p Oirlo),
kookwater:
käökwater (L216p Oirlo),
kwast:
Dén kwâst ment, dat hij mit enne kwâst, gesopt ien wat kwâst, dén kwâst ien de kâst kan wegwaerkt: Die kwibus meent, dat hij met een kwast, gedoopt in wat aanmaaklimonade, die noest in de kast kan wegwerken Kwâst = dan ook drank kwâst = dan ook kwibus/ aansteller kwâst = dan ook borstel kwâst = dan ook noest
kwâst (L216p Oirlo)
|
drank uit siroop, aangelengd met water || grenadine || limonade met koolzuur || limonadesiroop
III-2-3
|
24486 |
linde |
linde:
liende (L216p Oirlo),
lindeboom:
liendenboeëm (L216p Oirlo)
|
lindeboom
III-4-3
|
24821 |
lindeblad |
lindeblad:
liendeblad (L216p Oirlo)
|
lindeblad [SGV (1914)]
III-4-3
|
24625 |
lindebloesem |
lindebloesem:
liendenbloesem (L216p Oirlo)
|
lindebloesem
III-4-3
|