24674 |
lork |
lariks:
lariks (L216p Oirlo)
|
De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18697 |
losse linnen halsboord |
losse boord:
losse boord (L216p Oirlo)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
losse manchet:
losse manchette (L216p Oirlo)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21218 |
losse plankbrug |
vlonder:
vlônder (L216p Oirlo),
vonder:
vonder (L216p Oirlo)
|
een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] || vlonder (vonder) [SGV (1914)]
III-3-1
|
18317 |
losse zak onder de rok |
losse tas:
losse tès (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22400 |
loten |
loten:
loten (L216p Oirlo)
|
Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22532 |
loten add.: loterij |
loterij:
lotterij (L216p Oirlo)
|
Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25247 |
loteren, los zitten |
uitlodderen:
uûtloddere (L216p Oirlo)
|
los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21583 |
loven en bieden |
bieden:
bieje (L216p Oirlo)
|
loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21194 |
luchtballon |
luchtballon:
luchtballôn (L216p Oirlo)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|