23523 |
mis met drie heren |
drieherenmis:
driej hiere mis (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)] || Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23524 |
mis met vier heren |
meerherenmis:
mier hiere mis (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)] || Een plechtige H. Mis waarin naast de genoemde drie, ook nog - gehuld in koorkap - een presbyter assistens voorgaat [vierherige mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23517 |
mis uit dankbaarheid |
mis tot intentie van ...:
mis tot intentie van (L216p Oirlo),
mis uit dankbaarheid:
mis uut dankbaarheid (L216p Oirlo)
|
Een H. Mis uit dankbaarheid, tot zekere intentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23509 |
mis voor een overledene |
rouwmis:
rouwmis (L216p Oirlo),
zielendienst:
zieledienst (L216p Oirlo)
|
Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23548 |
misboek op het altaar |
dik missaal:
dikke missaal (L216p Oirlo),
groot misboek:
groeet misbooek (L216p Oirlo)
|
Het grote misboek, missaal dat op een lezenaar op het altaar staat [misboek, mèsbook, mèsbóch?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23271 |
misdienaar |
misdiender:
missendiender (L216p Oirlo)
|
Een koorknaap, misdienaar, misdiener [koeërjóng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23539 |
misdienaarstoga |
toog (<lat.):
toog (L216p Oirlo)
|
De rode of de zwarte toog van een misdienaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23518 |
misintentie |
misintentie:
misintentie (L216p Oirlo)
|
Een misintentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23538 |
miskleren |
miskleren:
misklier (L216p Oirlo)
|
De misgewaden, miskleren [miskleer, mèskleijer, getuug?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20177 |
miskraam |
miskraam:
miskraom (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo),
opslag:
òpslág (L216p Oirlo)
|
miskraam || Miskraam: te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 84 (1981)]
III-2-2
|