20774 |
muisjes |
muisjes:
Bij n neej ki‰ndje kriede duk beschuut mit muËskes MuËske,muËske,muËske, geft mij òwwen neejen tând, dan kriede gij dn âlde
muūskes (L216p Oirlo)
|
muisje,soort hagelsagkorrel
III-2-3
|
20122 |
muizen |
muizen:
moeze (L216p Oirlo),
müze (L216p Oirlo),
jagen van de kat op muizen
moēze (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] || muizen || muizen (ww) [SGV (1914)]
III-2-1
|
24926 |
mul (zand) |
mul:
mul (L216p Oirlo)
|
mul [SGV (1914)]
III-4-4
|
21642 |
muntgeld |
baar geld:
Opm. is groter.
baar geld (L216p Oirlo),
los geld:
los gaeld (L216p Oirlo)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18418 |
muts: algemeen |
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kips (L216p Oirlo),
kips met klep:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kieps mit klep (L216p Oirlo),
muts:
muts (L216p Oirlo),
møts (L216p Oirlo)
|
muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
30091 |
muur |
muur:
mȳr (L216p Oirlo)
|
Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld]
II-9
|
23492 |
muurkapelletje |
kapelletje:
kepelke (L216p Oirlo)
|
Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24762 |
muurpeper |
muurpeper:
muur-paeper (L216p Oirlo)
|
Muurpeper (sedum acre 5 tot 15 cm groot. De stengels zijn kruipend, de bloeiende rechtop, kort; de bladeren zijn kortbolrond, zonder stekelpuntje, dicht opeen, lichtgroen van kleur; de bloemen zijn vrij groot en geel; smaakt dikwijls scherp. Bloeitijd i [N 92 (1982)]
III-4-3
|
22751 |
muziek |
muziek:
muziek (L216p Oirlo)
|
muziek [SGV (1914)]
III-3-2
|
22670 |
muziekinstrument |
instrument:
instrument (L216p Oirlo)
|
Een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|