34013 |
naar links |
haar:
hār (L216p Oirlo)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (L216p Oirlo)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
23725 |
nabidden |
nabidden:
naobidde (L216p Oirlo)
|
Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21816 |
nabootsen |
nadoen:
nao-dōēn (L216p Oirlo)
|
iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21843 |
nachtbraken |
nachtbraken:
nachtbrake (L216p Oirlo)
|
tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtegaal (L216p Oirlo)
|
nachtegaal [SGV (1914)]
III-4-1
|
18608 |
nachtjapon |
nachtpon:
naachtpon (L216p Oirlo)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19796 |
nachtkastje |
nachtkastje:
naach(t)kaesje (L216p Oirlo)
|
nachtkastje
III-2-1
|
18607 |
nachtkleren |
nachtdingen:
naachtdinge (L216p Oirlo),
nachtgerei:
naachtgrei (L216p Oirlo)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19607 |
nachtlampje |
nachtlampje:
naach(t)lempke (L216p Oirlo)
|
nachtlampje
III-2-1
|