e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
preisoep preisoep: Syst. WBD  prei-soep (Oirlo) Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)] III-2-3
preken preken: praeke (Oirlo) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
prent(je) prent(je): preentje (Oirlo), print (Oirlo) Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)] || prent [SGV (1914)] III-3-2
prentbriefkaart aanzichtkaart: ansicht-kaart (Oirlo), prentbriefkaart: printbriefkaart (Oirlo) een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)] III-3-1
pret, schik schik: schik (Oirlo, ... ), wij hebben schik gehad (Oirlo) [schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || een gevoel van vrolijkheid en blijdschap waaraan men duidelijk uiting geeft [plezier, pret, lol, schik] [N 85 (1981)] || schik [SGV (1914)] III-1-4
pretmaker lolboks: en lolbôks (Oirlo), lolmaker: enne lolmaeker (Oirlo) de persoon die altijd zorgt voor vrolijkheid en pret [pallieter, kadul] [N 85 (1981)] III-1-4
prettig plezierig: plezĭĕrig (Oirlo) pret, genoegen verschaffend of veroorzakend; aangenaam [pertig, prettig] [N 85 (1981)] III-1-4
preuts preuts: Werd vooral overal over gezwege of omschreve; bv. "die mot enne klène kriege"(ôngetrouwd!!).  preuts (Oirlo) preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)] III-2-2
prevelen prevelen: prevele (Oirlo) Prevelen. [N 96B (1989)] III-3-3
priem? (wbd) plokgeld: plokgeld = premie voor degeen die bij een veiling na het afslaan het bod het laatste verhoogd heeft, strijkgeld  plokgaeld (Oirlo), strijkgeld: strijkgeld = (bij openbare verkopingen en soms bij verpachtingen) bedrag in geld dat als premie uitgeloofd wordt voor hem die bij het opbieden het hoogste bod doet, of vóór de afslag het hoogste bod dat gedaan is no verhoogt, plok  striekgaeld (Oirlo) bedrag dat uitbetaald wordt aan degene die bij de eerste verkoping, i.v.m. de openbare verkoping van huizen e.d. [vgl. vraag 15a] het hoogste bod heeft gedaan [trekgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1