20667 |
preisoep |
preisoep:
Syst. WBD
prei-soep (L216p Oirlo)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23612 |
preken |
preken:
praeke (L216p Oirlo)
|
Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22687 |
prent(je) |
prent(je):
preentje (L216p Oirlo),
print (L216p Oirlo)
|
Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)] || prent [SGV (1914)]
III-3-2
|
21206 |
prentbriefkaart |
aanzichtkaart:
ansicht-kaart (L216p Oirlo),
prentbriefkaart:
printbriefkaart (L216p Oirlo)
|
een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19333 |
pret, schik |
schik:
schik (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo),
wij hebben schik gehad (L216p Oirlo)
|
[schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || een gevoel van vrolijkheid en blijdschap waaraan men duidelijk uiting geeft [plezier, pret, lol, schik] [N 85 (1981)] || schik [SGV (1914)]
III-1-4
|
19334 |
pretmaker |
lolboks:
en lolbôks (L216p Oirlo),
lolmaker:
enne lolmaeker (L216p Oirlo)
|
de persoon die altijd zorgt voor vrolijkheid en pret [pallieter, kadul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19335 |
prettig |
plezierig:
plezĭĕrig (L216p Oirlo)
|
pret, genoegen verschaffend of veroorzakend; aangenaam [pertig, prettig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20462 |
preuts |
preuts:
Werd vooral overal over gezwege of omschreve; bv. "die mot enne klène kriege"(ôngetrouwd!!).
preuts (L216p Oirlo)
|
preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23244 |
prevelen |
prevelen:
prevele (L216p Oirlo)
|
Prevelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21649 |
priem? (wbd) |
plokgeld:
plokgeld = premie voor degeen die bij een veiling na het afslaan het bod het laatste verhoogd heeft, strijkgeld
plokgaeld (L216p Oirlo),
strijkgeld:
strijkgeld = (bij openbare verkopingen en soms bij verpachtingen) bedrag in geld dat als premie uitgeloofd wordt voor hem die bij het opbieden het hoogste bod doet, of vóór de afslag het hoogste bod dat gedaan is no verhoogt, plok
striekgaeld (L216p Oirlo)
|
bedrag dat uitbetaald wordt aan degene die bij de eerste verkoping, i.v.m. de openbare verkoping van huizen e.d. [vgl. vraag 15a] het hoogste bod heeft gedaan [trekgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|