20421 |
rouwbrief |
doodsbrief:
dódsbriēf (L216p Oirlo),
rouwbrief:
rouwbrief (L216p Oirlo),
rowbriēf (L216p Oirlo)
|
De rouwbrief. [N 96D (1989)] || rouwbrief || rouwbrief, overlijdensbericht, rouwkaart
III-2-2, III-3-3
|
20230 |
rouwkleding |
rouwgerei:
rowgrej (L216p Oirlo)
|
rouwkleding
III-2-2
|
24065 |
rouwkrans |
rouwkrans:
rouwkrâns (L216p Oirlo)
|
De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20425 |
rouwpoffer/rouwmuts |
rouwmuts:
1. witte batisten muts, zonder kant, gedragen bij zware rouw (een jaar en 6 weken 2. witte tulen muts zonder kant, gedragen bij rouw in tweede graad of meer
rowmuts (L216p Oirlo),
rouwtoer:
rouwtoer (L216p Oirlo),
cf. VD fr. s.v. "atour"(tooi, opschik "boerendracht; half maanvormig hoofddeksel, samengesteld bij: 1. zware rouw: geheel van zwarte crêpe; 2. bij minder zware rouw: zwarte zijden linten en zwarte bloemen
rowtoēr (L216p Oirlo)
|
hoofddeksel voor rouw (zie toel.) || muts met poffer, minder kostbaar of minder uitgedost dan de grote witte muts, die bij rouwgelegenheden wordt gedragen [rouwpoffer] [N 25 (1964)] || rouwmuts (zie toel.)
III-2-2
|
20446 |
rouwsluier |
falie:
fâlie (L216p Oirlo)
|
een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20447 |
rouwsluier aan een hoed |
lamfer:
cf. VD s.v. "lamfer"= soort van fijn gaas, m.n. als van de hoed afhangende rouwfloers, rouwsluier
lamfer (L216p Oirlo),
rouwrand:
rouwrānd (L216p Oirlo)
|
rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)]
III-2-2
|
21330 |
royaal |
gul:
gul (L216p Oirlo),
royaal (<fr.):
rəjáál (L216p Oirlo)
|
gul [SGV (1914)] || royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
rozenbottel:
roëze-bottel (L216p Oirlo)
|
rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23721 |
rozenhoedje |
rozenhoedje:
zelden gebruikt
rozenhoedje (L216p Oirlo),
rozenkrans:
roeezekrans (L216p Oirlo)
|
Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)]
III-3-3
|