24258 |
tuinfluiter |
kersvink:
sylvia borin
kersvink (L216p Oirlo)
|
tuinfluiter
III-4-1
|
19738 |
tuingeranium |
geranium:
geranium (L216p Oirlo)
|
Tuingeranium (pelargonium zonale). Bladeren met enige ondiepe insnijdingen (gelobd) en gekartelde rand, in omtrek niervormig. Evenwijdig met de bladeren loopt midden op het blad een donkere band (zone). De bloemen zijn rood of anders van kleur, vele bloem [N 92 (1982)]
III-2-1
|
19749 |
tuinhuisje |
zomerhuis:
zomerhüs (L216p Oirlo)
|
priëel [SGV (1914)]
III-2-1
|
20063 |
tuinkamperfoelie (lonicera caprifolium) |
kamperfoelie:
kamperfoelie (L216p Oirlo)
|
Tuinkamperfoelie (lonicera caprifolium); klimmend tot 9 m. De bovenste bladeren zijn samengegroeid en vaak donzig behaard aan de onderzijde; de bloemen zijn geel en talrijk en bevinden zich in 4 of 5 kransen dicht bijeen (geiteklaver, weeuwtje, duivelszaa [N 92 (1982)]
III-2-1
|
33593 |
tuinkers |
tuinkers:
tuinkers (L216p Oirlo)
|
Tuinkers; de plant heeft duidelijk witte of roodachtige bloempjes in een smalle tros en schuinopstaande vruchtjes die ongeveer een halve cm lang zijn, de bladerenzijn zeer fijn verdeeld, de stengel en kalkrijke vruchten zijn blauw berijpt (kers, tuinkers, [N 82 (1981)]
I-7
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
kervel (L216p Oirlo)
|
Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
boomkweker:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
buəmkwekər (L216p Oirlo)
|
[RND 10]
I-7
|
30188 |
tuinmuur |
tuin:
tyn (L216p Oirlo)
|
Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d]
II-9
|
18710 |
tuinwant |
werkhandschoen:
werkhandschoene (L216p Oirlo),
werkwant:
werkwant (L216p Oirlo)
|
wanten, dikke, vaak leren ~, om in doornheggen te werken [tuunen, tuinheisje, döörheusje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19512 |
tuit |
tuit:
tuit (L216p Oirlo),
An \'n koffietäöt zit ennen teut
teut (L216p Oirlo)
|
tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] || tuit(je) van de koffiekan
III-2-1
|