30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (L216p Oirlo),
vɛ̄rǝf (L216p Oirlo)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
30677 |
verfkrabber |
krebber:
krɛbǝr (L216p Oirlo)
|
Werktuig om oude verflagen droog te verwijderen en afgebrand werk schoon te krabben. Verfkrabbers bestaan uit een haaks op een steel met handvat bevestigd blad, dat, afhankelijk van het werk, diverse vormen kan vertonen. De rand van het blad heeft een geslepen profiel. Zie ook afb. 97. [N 67, 56a; monogr.]
II-9
|
30735 |
verflaag |
verflaag:
vɛ̄rflǭx (L216p Oirlo)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
frommelen:
froemele (L216p Oirlo)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30666 |
verfspuit |
verfspuit:
vɛ̄rfspø̜̄t (L216p Oirlo)
|
Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.]
II-9
|
21453 |
vergaderen |
op de vergadering komen:
op de vergadering komme (L216p Oirlo)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
vergeet-me-nietje (L216p Oirlo)
|
Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergaetaechteg (L216p Oirlo),
vergaetaechtig (L216p Oirlo)
|
vergeetachtig || zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19250 |
vergeetachtig persoon |
slaapmuts:
slaopmuts (L216p Oirlo)
|
een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19151 |
vergeten |
vergeten:
vergaete (L216p Oirlo)
|
vergeten
III-1-4
|