19179 |
verstandig |
bijdehand:
bej de hând (L216p Oirlo),
verstandig:
verstendeg (L216p Oirlo),
verstendig (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] || verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
verstandskies:
(verstandskies) (L216p Oirlo),
verstandstand:
verstandstānd (L216p Oirlo)
|
verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)]
III-1-1
|
29112 |
verstellen |
stukken:
støkǝ (L216p Oirlo)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
piepmuis spelen:
piepmoes speule (L216p Oirlo),
bij het tellen tot 100: schiet in de boks dat het zo dondert
piepmoes (L216p Oirlo)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || schuilevinkje spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstøken (L216p Oirlo),
verstøkt (L216p Oirlo)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
32577 |
verteerde mest |
kort mest:
kǫrt [mest] (L216p Oirlo),
oud mest:
ālt [mest] (L216p Oirlo),
verbrand mest:
vǝrbrānt [mest] (L216p Oirlo)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
19304 |
vertrouwen |
geloven:
den geluëf ik wel! (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo),
vertrouwen:
vertrouwe (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo),
vertrowwe (L216p Oirlo)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)] || vertrouwen
III-1-4, III-3-1
|
21653 |
vervaldag |
1 november?:
Note: invuller twijfelt over dit antwoord!
1-nov (L216p Oirlo),
tijd van betalen?:
Note: invuller twijfelt over dit antwoord!
tijd van betalen (L216p Oirlo)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)] || Betekenis en uitspraak van het woord vertijen [werkwoord] i.v.m. betalen van schulden? A.u.b. uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
prutswerk:
prutswaerk (L216p Oirlo)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
verveling:
vervaeling (L216p Oirlo)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|