24619 |
doornstruik |
doornenstruik:
dörze stroek (L216p Oirlo)
|
doornstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
30461 |
doorslag, drevel |
drijfnagel:
drīfnāgǝl (L216p Oirlo),
drijver:
drīvǝr (L216p Oirlo)
|
Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. Zie ook afb. 94. Werken met de doorslag werd in Tongeren (Q 162) doppen (dø ̞pǝ) genoemd. Zie ook het gelijknamige lemma in Wld II.9, pag. 160. Het materiaal dat hieronder is opgenomen vormt een aanvulling daarop en is uitsluitend afkomstig uit monografische bronnen. [monogr.]
II-12
|
20398 |
dopeling |
dopeling:
duuëpeling (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)] || dopeling
III-2-2
|
20848 |
dopen |
dopen:
deupen (L216p Oirlo),
duuëpe (L216p Oirlo),
dy(3)̄əpə (L216p Oirlo),
dy.əpə (L216p Oirlo),
dywəpə (L216p Oirlo),
indopen:
indyəpə (L216p Oirlo),
soppen:
soͅpə (L216p Oirlo)
|
doopen [SGV (1914)] || doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || dopen, soppen || Dopen. [N 96D (1989)] || indompelen, soppen || soppen
III-2-3, III-3-3
|
33521 |
doperwten |
doppers:
döpper (L216p Oirlo),
erte döppe
döppers (L216p Oirlo)
|
De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] || doperwt
I-7
|
24753 |
dophei |
dophei:
dophei (L216p Oirlo),
hommelhei:
hommelhei (L216p Oirlo)
|
Dophei (erica tetralix een 10 tot 50 cm lage plant. De stengels zijn stijf behaard; de bladeren bevinden zich in 4-tallige kransen, ze zijn smal, ongesteeld en niet afvallend; aan de rand zijn de bladeren klierachtig behaard; de bloemen bevinden zich in [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21311 |
dorp |
dorp:
dörp (L216p Oirlo)
|
dorp [SGV (1914)]
III-3-1
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dø̜rpǝl (L216p Oirlo)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|
21544 |
dorpskom |
kom:
de kôm (L216p Oirlo),
plein:
’t plein (L216p Oirlo)
|
het centrum van het dorp [dorpskom, dorp, singel, rink, baroniet, plaats] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21710 |
dorpsplein |
markt:
mert (L216p Oirlo)
|
een groot plein in het midden van een dorp [bist, biest, aries] [N 90 (1982)]
III-3-1
|