e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
havermout havermout: havermout (Oirsbeek), havertmaut (Oirsbeek) Havermout [N 16 (1962)] || havermout [SGV (1914)] III-2-3
havermoutpap havermoutpap: havermoutpap (Oirsbeek) Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak kopzak: kǫp˲zak (Oirsbeek) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
havik havik: havik (Oirsbeek) sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1
hazelaar hazenotenstruik: assenoteschtroek (Oirsbeek), -  assenooetestroek (Oirsbeek) hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: assenoot (Oirsbeek), -  assenooet (Oirsbeek) hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3
hazenleger leger: laeger (Oirsbeek), WLD  laeger (Oirsbeek) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || Leger, vaste ligplaats van een haas [N 94 (1983)] III-4-2
hebzuchtig hebberig: höbberig (Oirsbeek) een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)] III-3-1
hecht van een mes handhaaf: hantjef (Oirsbeek), steel: schteel (Oirsbeek) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] || heft [SGV (1914)] III-2-1
heen en weer (bewegen) op en af: hae löpt op en aaf (Oirsbeek), op en neer: hae löpt op en neer (Oirsbeek), terug en voorwaarts: hae löpt truk en vurwerts (Oirsbeek) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] III-4-4