e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerk kerk: kirk (Oirsbeek) kerk [SGV (1914)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kirkef (Oirsbeek) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kerkuil kerkuil: kirkuul (Oirsbeek) uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1
kerkwaarts naar de kerk: naa de kirk (Oirsbeek, ... ) kerkwaarts [SGV (1914)] III-3-3
kermis kermis: kirməs (Oirsbeek) kermis [RND] III-3-2
kermistent kraam: krōͅm (Oirsbeek) Een kermistent [barak, schob]. [N 88 (1982)] III-3-2
kern moer: mur (Oirsbeek) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kern van een pit kern: ideosyncr.  kèer (Oirsbeek) Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)] I-7
kernhout kern: WLD  keər (Oirsbeek), kits: ideosyncr. (? - onduidelijk) JK: zie WNT sv KITS III  kiets (Oirsbeek) Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)] III-4-3
kersenpannenkoek kersenkoek: kiesjekook (Oirsbeek), kersenpannenkoek: kiesjepannekook (Oirsbeek) Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)] III-2-3