e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kievit kievit: kievit (Oirsbeek) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kiezel, kiezelsteen kiezel: kiezel (Oirsbeek) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kiezen kiezen: keezə (Oirsbeek, ... ) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] III-1-4
kikker kwakkerd: kwakkert (Oirsbeek), kwakərt (Oirsbeek) kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkerdril kwakkernest: kwakərnɛst (Oirsbeek) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)nest, nesten: kwakərnɛst (Oirsbeek) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje koelkop: koekop (Oirsbeek), koelkob (Oirsbeek), koelkop (Oirsbeek) kikkervisje [DC 09 (1940)], [DC 17 (1949)] III-4-2
kin kin: kin (Oirsbeek, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: keintj (Oirsbeek), keͅi̯ntj (Oirsbeek, ... ) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2
kind (troetelnaam) klein krootje: kleenə krötsj (Oirsbeek), kleinere: kleenerə (Oirsbeek), muiltje: mŭŭlkə (Oirsbeek) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] III-2-2