e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren, studeren studeren: schtudeere (Oirsbeek) studeeren [SGV (1914)] III-3-1
lesboek, instructieboek lesboek: lesboek (Oirsbeek  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Instructieboek dat men nodig heeft voor de opleiding tot bijvoorbeeld houwer. [N 95, 994] II-5
leugen leugen: leugə (Oirsbeek), lûugə (Oirsbeek) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leunstoel grote stoel: grōtə štōl (Oirsbeek) leuningstoel [SGV (1914)] III-2-1
leurder bedelaar: baedelaer (Oirsbeek), kramer: ene krîêmer (Oirsbeek) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren langs de deuren gaan: ps. letterlijk overgenomen!  mit get langs de deuure gâôĕ (Oirsbeek) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: lâêve (Oirsbeek) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lâêver (Oirsbeek), lē̜vǝr (Oirsbeek) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
leverworst leverworst: lèèverwōəsj (Oirsbeek), léverwoosj (Oirsbeek), lééverwoosj (Oirsbeek), vet varkensvlees + rund of varkenslever  laeverwoesj (Oirsbeek) leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
lichaam lichaam: lichaam (Oirsbeek, ... ), lijf: lîêf (Oirsbeek) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || lichaam [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1