e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loonzakje loontuit: luǝntȳt (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Volgens de informant van Q 15 was het loonzakje al vroeg in onbruik. De arbeider kreeg daarna van zijn opzichter een loonstrookje en tegen inlevering hiervan werd zijn loon uitbetaald. [N 95, 980] II-5
loops loops: leupsj (Oirsbeek), lø&#x0304pš (Oirsbeek) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: loat (Oirsbeek), scheut: ideosyncr.  scheut (Oirsbeek), WLD  sjeut (Oirsbeek) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)] III-4-3
lopen lopen: loope (Oirsbeek, ... ) lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
lork lariks: WLD  larks (Oirsbeek) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losgetuigd leiden aan de toom leiden: ān dǝn tōm lēi̯ǝ (Oirsbeek) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse linnen halsboord boordje: börtje (Oirsbeek), kraag: kraag (Oirsbeek) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet manchet: mansjeite (Oirsbeek), mesjet (Oirsbeek) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse paal met draad veken: vē̜kǝ (Oirsbeek) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
losse plankbrug vonder: voenjer (Oirsbeek) een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] III-3-1