e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middelvinger middelste vinger: middelste vinger (Oirsbeek), middelvinger: middelvinger (Oirsbeek) Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)] III-1-1
middendeel van het paard middenhand: medǝhantj (Oirsbeek) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
middennaafbanden navenbanden: nāvǝbɛnj (Oirsbeek  [(enk -bantj)]  ) De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.] II-11
mier aamzeik: fonetisch  een âômzeek (Oirsbeek), idiosyncr.  aomzéék (Oirsbeek) mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenei amezeikenei: idiosyncr.  aomzééke ei (Oirsbeek) mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenhoop aamzeikennest: idiosyncr.  aomzéékenés (Oirsbeek), nest aamzeiken: fonetisch  ee nestâŏmzeeke (Oirsbeek) mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2
mierikswortel mierik: WLD  míerik (Oirsbeek) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mijnarts mijnarts: mijnarts (Oirsbeek  [(Emma)]   [Wilhelmina]) Op alle mijnen kende men een modern ingerichte verbandkamer. Onder leiding van een mijn- of bedrijfsarts werd hier voor geneeskundige behandeling gezorgd. [N 95, 952] II-5
mijngas mijngas: mijngas (Oirsbeek  [(Emma)]   [Wilhelmina]) Een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat lichter is dan lucht, in bepaalde concentratie met lucht brandbaar of ontplofbaar en bij grote hoeveelheden verstikkend. Mijngas bevindt zich in de kool, het dak- en vloergesteente van de laag en in spleten en scheuren van het gesteente (MBK IV pag. 25). De term "gas" wordt in de Belgische mijnen slechts sporadisch gebruikt (Vanwonterghem pag. 114). [N 95, 229; monogr.; Vwo 336; Vwo 348] II-5
mijnhorloge kuiluur: k˙uluǝr (Oirsbeek  [(Emma)]   [Laura, Julia]), uur: uɛr (Oirsbeek  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 67] II-5