e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorlog krijg: kreeg (Oirsbeek, ... ), oorlog: ōērlog (Oirsbeek) de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)] III-3-1
oorring oorbel: oohrbel (Oirsbeek), ŏĕrbel (Oirsbeek) zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)] III-1-3
oorveeg oorveeg: ŏĕrviĕg (Oirsbeek, ... ) Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] III-1-2
oorworm oorworm: ōerwøͅrm (Oirsbeek) oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)] III-4-2
oostindische kers kappertje: kepperke (Oirsbeek, ... ) [N 92 (1982)]Oostindische kers (tropaeolum majus nana). De bladeren zijn roodachtig met 5 zeer stompe hoeken, ze zijn iets grijsgroen. De kelk is geel. De kroonbladeren zijn oranje tot lichtgeel, aan hun voet met franje. De onrijpe vruchten worden in azijn ingemaakt, [N 92 (1982)] I-7, III-2-1
oot vlughaver: vluughaver (Oirsbeek) Oot, wilde haver (avena fatua 5 tot 20 cm groot. De plant is zodevormend, de bladeren zijn borstelvormig; de aartjes bevinden zich in dichte, aarvormige pluimen, klein, lichtgroen tot grijsachtig van kleur, kort genaald. Van april tot en met juni. Te vi [N 92 (1982)] III-4-3
op bedevaart gaan een bedeweg doen: (voor enkelen).  ganse gemeensdag ene baewaeg doeë (Oirsbeek), een bedeweg maken: (voor enkelen).  ganse gemeensdag ene baewaeg make (Oirsbeek), met de processie gaan: mit de perzesse gâôë (Oirsbeek) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
op de loop gaan op de loop gaan: op de leup gao (Oirsbeek), op de leup gaon (Oirsbeek), op de leup goan (Oirsbeek), vluchten: vlöchtə (Oirsbeek) op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de markt verkopen naar de markt gaan: ps. letterlijk overgenomen!  nao de mert gâôë (Oirsbeek) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder zitten op de krommejak zitten: bie pap op de krâômejak zitte (Oirsbeek) rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-2