e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staal proef: proof (Oirsbeek), staal: sjtaol (Oirsbeek) kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)] III-3-1
staan staan: schtoa (Oirsbeek), sjtoan (Oirsbeek), štoaĕ (Oirsbeek) staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2
staart staart: schtart (Oirsbeek), start (Oirsbeek), štart (Oirsbeek), štart (Oirsbeek, ... ), štárt (Oirsbeek) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-9, III-4-2
staartkoord staartkoord: štārtkǭrt (Oirsbeek) Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g] I-11
staartkwast vlos: flūǝs (Oirsbeek) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
staartmees bijmeesje: biemeesjke (Oirsbeek) staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)] III-4-1
staatstoezicht staatstoezicht: štātstuzex (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166] II-5
stad stad: schtat (Oirsbeek), štat (Oirsbeek) stad [RND], [SGV (1914)] III-3-1
stadsomroeper bode: bao (Oirsbeek) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1
stal stal: štal (Oirsbeek), št˙alǝ (Oirsbeek) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6