e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stof afnemen stoffen: schtuffe (Oirsbeek) stoffen (ww.) [SGV (1914)] III-2-1
stof, zandx stof: schtoaf (Oirsbeek, ... ) stof [SGV (1914)] III-4-4
stofblik drekschup: drekšöp (Oirsbeek), troffeltje: trøfəlkə (Oirsbeek) blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)] || stofblik [DC 15 (1947)] III-2-1
stoffen pantoffel slob: sjloebbe (Oirsbeek) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3
stofmasker stubmasker: štøpmaskǝr (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Masker dat tegen stof beschermt. Als men de stofmaskers op de voorgeschreven wijze gebruikte, boden ze afdoende bescherming. Er werd naar gestreefd maskers aan te schaffen die de hoogst mogelijke bescherming boden en daarbij de gebruikers toch zo weinig mogelijk last bezorgden (MBK IV pag. 48). Volgens Lochtman (pag. 43) zijn stofmaskers geschikt voor het personeel van mechanische pijlers, maar voor lichamelijk hardwerkende mensen zijn ze dat niet. [N 95, 774] II-5
stok of twijg om een kind te straffen stek: stek (Oirsbeek), wits: wits (Oirsbeek) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stola stola (lat.): staola (Oirsbeek) stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3
stollen stollen: schtolle (Oirsbeek) stollen [SGV (1914)] III-4-4
stolp kaasstolp: kîês-stolp (Oirsbeek), stolp: schtulp (Oirsbeek) kaasstolp [N 20 (zj)] || stolp [SGV (1914)] III-2-1
stompe eind van een ei kulletje: kulke (Oirsbeek) Het stompe eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] III-3-2