e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
traktatie bij het plaatsen van de mei huilbier: huulbeer (Oirsbeek) De tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag. [N 88 (1982)] III-3-2
trakteren trakteren (<lat.): trakteere (Oirsbeek) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1
tranende ogen leepse ogen: lêpsche ooge hubbem (Oirsbeek) leepogig [SGV (1914)] III-1-1
transport afvoer: afvoer (Oirsbeek  [(Emma)]   [Maurits]) Algemene benaming voor alles wat in het ondergronds bedrijf verband houdt met het vervoeren van personeel, materiaal, kolen en stenen. [N 95, 610; N 95, 611; monogr.; Vwo 787; Vwo 827] II-5
trant gang: gank (Oirsbeek, ... ) gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)] III-1-2
trap trap: in schmale trap (Oirsbeek) trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
trapleer trapledder: traplödder (Oirsbeek) trapleer [DC 39 (1965)] III-2-1
trapleuning leen: lē̜n (Oirsbeek) Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.] II-9
trappelen trampelen: trampelə (Oirsbeek), trappelen: trappelə (Oirsbeek) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)] III-1-2
trappelende bewegingen maken dabben: dabǝ (Oirsbeek), trampelen: trampǝlǝ (Oirsbeek) Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71] I-9